Het Requiem van Gabriel Fauré is een van de meest geliefde en vaak uitgevoerde requiems in de klassieke muziek. Het werk werd gecomponeerd tussen 1887 en 1890 en werd voor het eerst uitgevoerd in 1888.
Het Requiem is uniek in zijn aanpak van de traditionele requiemtekst.
Het Requiem is uniek in zijn aanpak van de traditionele requiemtekst. In plaats van de gebruikelijke donkerte en somberheid, creëert Fauré een sfeer van rust en verzoening. Dit wordt bereikt door het gebruik van lichtere instrumentatie, zoals harp en cello en door de nadruk te leggen op de positievere delen van de tekst, zoals “Requiem aeternam dona eis, Domine” (Geef hen Eeuwige rust, Heer).
Een ander bijzonder aspect van het requiem is dat Fauré besloot om enkele delen van de traditionele requiemtekst weg te laten, zoals de “Dies irae” (dag des oordeels).
Wim Henderickx maakte een bewerking op dit populair Requiem. Voor de dansvoorstelling East die Sidi Larbi Charkaoui maakte voor Opera Ballet Vlaanderen en HERMES ensemble, ging Henderickx aan de slag met materiaal van Fauré waarbij hij vooral het orkest reduceerde tot negen instrumenten. Maar daar bleef het niet bij. Met twee rake ingrepen breekt hij immers het werk open naar een interculturele zetting waarin Midden-Oosterse elementen (maar dan ook weer door Henderickx naar zijn eigen hand gezet) in het hart van Faurés muziek opduiken.
Het eerste is de keuze om een qanûn aan het ensemble toe te voegen, waarvan de Midden-Oosterse klanken de rol van de harp bij Fauré overnemen en meteen ombuigen naar een andere culturele referentie. Het muziektheaterwerk Medea (2011) plaatste een Arabische zangeres centraal, waardoor het idioom van die muziek met kleine glissandi en microtonale wendingen mee geïntegreerd werd in Henderickx’ muzikale palet. Hetzelfde gebeurt in Requiem waar de Frans-Algerijnse sopraan Amel Brahim-Djelloul zowel de klassieke sopraansolo in Faurés Pie Jesu zingt als nieuw gecomponeerd materiaal van Henderickx met opvallende Arabische kleur. Daarnaast voegt Henderickx enkele nieuw gecomponeerde interludes toe aan de partituur en plaatst zijn grote nieuwe sopraansolo, Lament, letterlijk in het centrum van het werk.
In zangtechniek, muzikaal materiaal en instrumentkeuze versmelten elementen uit oost en west.
Zo wordt dit requiem niet enkel een confrontatie tussen een 19de -eeuwse zetting van de middeleeuwse tekst van de dodenmis met hedendaags materiaal, maar versmelten in zangtechniek, muzikaal materiaal en instrumentkeuze elementen uit oost en west.
Het werk is emotioneel en indrukwekkend en biedt een unieke luisterervaring.
Qanûn - Vleeshuis Antwerpen