top of page
Foto van schrijverGeert van Istendael

Blinde ziener. Over Neruda, poëzie en politiek.


Pablo Neruda is wat je noemt een omstreden dichter. Ik bedoel daarmee niet dat het hem aan prijzen of eerbetoon ontbroken heeft. Wie zoals hij de hoogste literaire onderscheiding krijgt in eigen land én de Nobelprijs voor literatuur, mag zichzelf met gerust hart beschouwen als een gevierd schrijver. Maar behalve die twee ontving Neruda ook nog eens de Stalin-vredesprijs. En daarmee zitten we midden in de controverse.

Want Neruda was behalve volbloed dichter ook volbloed politicus. Dat wil zeggen, niet zomaar een poëtische eminentie die af en toe een verontwaardigd commentaarstuk schrijft in een ernstige krant, nee, hij was verkozen senator bij en zetelde in het Centraal Comité van de Chileense Communistische Partij. Bij de verkiezingen van 1969 was hij aanvankelijk zelf presidentskandidaat, maar hij trok zich terug ten voordele van Salvador Allende.

In Neruda’s werk vloeien poëzie en politiek in elkaar over. Ik ken de gangbare stelling: dat kan nooit goed gaan, noch voor politiek, noch voor poëzie. Neruda’s gedichten spreken die stelling heel vaak tegen.


Maar wat moet je met een dichter die een extatische ode wijdt aan een der wreedaardigste massamoordenaars aller tijden - Stalin? Het was volharden in boosheid. In zijn hoofdwerk, en hoe kun je Canto general anders noemen, had hij al geschreven:


Stalin richt op, maakt schoon, bouwt op, versterkt, beschut, kijkt, beschermt, voedt, maar hij straft ook. En dat is wat ik jullie wilde zeggen, kameraden: straffen is nodig.


(…)


Moeten we Neruda’s poëzie dan maar in bulk verwerpen?

Als we alle schrijvers en dichters uit de literatuur gooien die ooit twijfelachtige of verwerpelijke of ronduit schurkachtige politici of politieke ideeën hebben verdedigd of verkondigd, schiet er van de literatuur niet veel meer over. Links verzwinden, behalve Neruda, gasten als Brecht, Nexø, Aragon, Auden (the necessary murder uit het gedicht Spain, later niet opgenomen in zijn verzamelde gedichten), Sartre, Saramago, enzovoort, de rij is nog veel langer. Rechts verdwijnen heren als Thomas Mann (de even anti-democratische als briljante Betrachtungen eines Unpolitischen), D’Annunzio, Hamsun, Benn, Pound, Céline, Borges (die de Argentijnse militaire dictatuur steunde), en ook deze rij is nog veel langer.

Ik wil het omgekeerd stellen: Pablo Neruda is een groot dichter ondanks zijn politieke bijziendheid. Ik zeg zelfs meer. Neruda is een der allergrootste dichters van de twintigste eeuw.

Ik vind Canto general een overweldigend boek. Alleen al kwantitatief is het buitenmaats.

In dat dikke boek staat een onwaarschijnlijk groot aantal uitstekende tot grootse gedichten op elkaar gepakt. En zwakkere tot ronduit slechte, je kunt dat niet ontkennen. Neruda heeft hier al zijn talenten tot aan en tot over hun uiterste grenzen laten uitdijen. De gedichten zijn talloos en veelzijdig. Je vindt zeer korte gedichten (bijvoorbeeld derde zang, VIII, over een bisschop, zes regels, niet meer, maar wel dodelijk) tot gedichten die weids uitwaaieren over verschillende pagina’s (bijvoorbeeld dertiende zang, II, vier bladzijden). Bart Vonck, die deze nieuwe vertaling heeft bezorgd, beschrijft in zijn voortreffelijke postface hoe, waar en wanneer Neruda de machtige stroom die Canto general is op gang bracht.

Deze poëzie heeft me gepakt, niet alleen door haar veelvormigheid, ze is zo onvoorstelbaar divers dat het lijkt of een hele school dichters, ieder met eigen poëtica, aan de slag is gegaan, maar ook door de bandbreedte van de onderwerpen. Eén voorbeeld slechts: in de vijfde zang, II, gaat het over bordelen en vrome processies en over de United Fruit Company en over hemelse dichters en over la crema, de crème, een schroeiend scheldgedicht, gericht tegen de valse aristocraten van Latijns-Amerika.


Volgens loffelijke Latijns-Amerikaanse traditie zendt het Ministerie van Buitenlandse Zaken de pas afgestudeerde, bejubelde dichter uit als diplomaat. Hij wordt consul in Myanmar, Sri Lanka, Nederlands-Indië, Singapore en Buenos Aires. We moeten ons daarbij geen luxeleventje voorstellen. Neruda had soms niet eens geld om de boot te betalen die hem naar zijn bestemming moest brengen. In Sri Lanka bestond zijn huisraad uit een tafel, twee stoelen, een brits en een fles whisky. In Batavia trouwt hij met de Nederlands-Indische Maria Antonia Hagenaar. Ze krijgen een dochter, het kind is zwaar gehandicapt, het heeft een waterhoofd. In 1936 gaan Maria Hagenaar en Pablo Neruda uit elkaar. Hij laat zich eenzijdig scheiden en heeft nooit meer omgekeken naar zijn dochter (zie in dat verband: Pauline Slot, En het vergeten zolang).


In 1945 koopt Pablo Neruda een lidmaatschapskaart van de Chileense communistische partij. Hij wordt verkozen tot senator en ontvangt de staatsprijs voor literatuur. Maar in 1948 verbiedt de president de communistische partij. Neruda moet onderduiken. In 1949 slaagt hij erin te paard over het Andesgebergte te vluchten naar Argentinië en vandaar verder weg. Hij kan pas terugkeren in 1952. Intussen reist hij van het ene land naar het andere. Vooral de communistische wereld juicht de grote vervolgde dichter toe. Hij werkt al jaren gestaag aan zijn Canto general.


Neruda wordt gehuldigd in binnen- en buitenland. Van de universiteit van Oxford krijgt hij een eredoctoraat. Hij galmt zijn gedichten uit voor propvolle stadions.

Pablo Neruda is bij uitstek een dichter van de twintigste eeuw, en binnen zijn oeuvre is Canto general daar het machtigste voorbeeld van. Met twintigste eeuw bedoel ik the short twentieth century, volgens de formule van de Britse marxistische historicus Eric Hobsbawm, dit wil zeggen, tussen 1914, het schot in Sarajevo en 1989, de val van de Berlijnse muur. Ik weet het, Canto general reikt eeuwen dieper in het verleden van Latijns-Amerika. Toch is het vooral een kroniek van die korte, bloedige eeuw. Niet de – een kroniek. Want Neruda’s commentaar en historisch relaas, de mythes en hymnes, de beschrijvingen en aanklachten zijn niet afkomstig uit de machtscentra die de twintigste eeuw hebben aangestuurd, niet uit Europa en de Verenigde Staten. Neruda schrijft vanuit de gebieden die wij vroeger Derde Wereld noemden, of ontwikkelingslanden. Neruda schrijft vanuit de beroofde kolonie en de even meedogenloos geplunderde en plunderende dictaturen nadien. Vanuit armoe, vernedering, uitbuiting.


Canto general bezingt ook de wereldomspannende droom van bevrijding uit ellende. Het communisme heeft gedurende de korte twintigste eeuw die droom geïncarneerd. Heette de Sovjetunie niet het rode paradijs? Juist omdat het communisme die immense hoop in realiteit leek om te zetten, kon het zo veel intellectuelen en kunstenaars aantrekken. De droom verkeerde in een nachtmerrie, maar zelfs dat deed de trouw van Neruda aan zijn engagement niet wankelen.


In 1971 ontvangt Pablo Neruda de Nobelprijs voor literatuur uit de handen van de Zweedse koning. In zijn redevoering op die plechtigheid zegt hij onder meer:


Dichters hebben geen ergere vijand dan hun eigen onvermogen om zich te scharen aan de kant van hun tijdgenoten die het diepst worden veracht en uitgebuit.


"De dichter", zei Neruda die dag, "moet heel zijn toewijding en tederheid schenken aan het gewone dagelijkse werk van alle mensen. Alleen zo kan:

de dichter deel hebben aan het zweet, het brood en de wijn, aan de droom van de hele mensheid." (Vertalingen GvI)


Poëzie en politiek vloeien in elkaar over. Daarover gaat het altijd. (Niet alleen bij Neruda trouwens.)


Pablo Neruda stierf in 1973 aan prostaatkanker, twaalf dagen na de staatsgreep van Augusto Pinochet. Zijn huis is Santiago werd geplunderd. Ondanks streng verbod en militair machtsvertoon woonden tienduizenden Chilenen zijn begrafenis bij.


Deel uit de tekst van Geert van Istendael.

De volledige tekst kan je hieronder lezen.



Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page