Hoe kijken mensen naar het zingen in koor? Hoe graag willen ze zelf ergens gaan meezingen of naar een koor gaan? En wat staat er dan eventueel in de weg om die stap te zetten?
Koor&Stem zocht naar antwoorden en deed enkele maanden geleden een onderzoek bij een 1000-tal Vlamingen. We gingen praten met Lieselotte Goessens, musicologe en beleidsmedewerker bij Koor&Stem. Ze zingt zelf ook natuurlijk, bij kamerkoor Koriolis.
We doen alvast deze straffe uitspraak: er zijn koorzangers en er zijn de anderen. Alleen koorzangers kennen het gevoel om samen in groep te zingen. Veel mensen associëren koren of samen zingen spontaan met Scala, het overbekende meisjeskoor, of ze verwijzen naar het 500-koppig pop-up koor van Bart Peeters of The Night of the Proms. “Veel mensen willen zingen, en veel mensen willen ook luisteren”, zegt Lieselotte. 22 procent van de bevraagden zong eerder al eens in een koor, 78 procent deed dat (nog) niet. 40 procent ziet in koorzingen ook nog altijd een religieus aspect en denkt spontaan aan een kerkkoor. “We hadden dit wel verwacht, ondanks het feit dat het overgrote deel van Lieselotte Goessens, medewerker bij Koor&Stem de huidige koren niet meer aan een kerk verbonden is”.
Op zoek naar live-beleving
Lieselotte verwijst even naar haar doctoraatsonderzoek, over het muziekbeleid van de Vlaamse radio tussen de twee wereldoorlogen. “In de jaren ’20 kleedden mensen zich op om naar de radio te luisteren, nu is dat helemaal weg. Muziek is nu overal, via radio, CD-opnames, streaming… Noem maar op. Mensen willen vooral gegrepen worden als ze naar een live-concert gaan”. Tweeëntwintig procent van de respondenten zag nog nooit een concert met een koor, maar ze zijn wel geinteresseerd om te gaan kijken. “Mensen willen daarbij overweldigd worden”, vervolgt Lieselotte. “Ook jullie Chorale-publiek zal toch vooral komen kijken voor de klank van die grote groep zangers? Mensen komen niet meer om naar liedjes te luisteren van een koor, want dan kunnen ze evengoed de CD opzetten”.
“Doe iets extra”
Net daarom moet je als koor méér doen dan louter muziek brengen. Lieselotte: “Horen zingen raakt mensen écht, muziek met je lichaam en je adem, het publiek voelt dat. Maar zoek ook iets extra, een andere opstelling bijvoorbeeld, waardoor de mensen letterlijk in de koorklank komen te staan. Ook belichting draagt bij aan de sfeer die mensen willen opsnuiven, of zing bij momenten eens in het donker, zodat je alert moet zijn naar wat mensen naast jou doen. Of zing stukjes zonder partituur, de barrière van de koormap is weg, je gaat veel meer in relatie met de dirigent én het publiek”. De boodschap naar een krachtige live-beleving klinkt bekend in de oren, ook bij ons in deChorale. Maar het wordt nog eens bevestigd in dit onderzoek.
“Ik kan niet zingen”
Zo’n 63% van de ondervraagden zegt zelf graag te zingen. Ondanks een grote openheid bij het brede publiek voor koorzingen zijn er drempels om het zelf te gaan doen. Lieselotte: “Grootste rem is het idee bij veel mensen dat ze zelf niet kunnen zingen. Er is best veel schroom, we vonden dat toch een opmerkelijke vaststelling”. Net daarom benadrukt Lieselotte het belang van goede professionele omkadering. “De eerste keer dat ik een koor kwam wist ik niet welk lijntje ik precies moest zingen. Ik leerde zingen in het koor. Voor veel kandidaat-koorzangers is die goede begeleiding erg belangrijk”. Ik verwijs naar onze stemcoach Kristien en onze trouwe repetitor Peter. “Heel goed bezig”, zegt Lieselotte. “Dit is een meerwaarde waarmee je kandidaat-leden kan aanspreken”. We ronden af met een bedenking over de toekomst van het klassieke oratorium-repertoire. “Interessante kwestie”, aldus Lieselotte. “Ik kan mij voorstellen dat jullie publiek echt wel komt voor een Mattheuspassie, een Johannespassie, of Carmina Burana. Dat maakt jullie identiteit, dit blijft sterk repertoire, onderschat het niet”.